Bovenaan de to do list: schaven aan Buitenliefde deel 2, het vervolg op Naar het eiland. De feedback op de eerste versie was mooi en eerlijk en helpend. Lekker, input op het schrijven, kom maar op. Maar dan. Ja, dan begint het puzzelen.

Het verhaal, en ikzelf, hadden twee weken vakantie gehad. En ik draaide er al een paar dagen omheen. Hield het verhaal in mijn hoofd, bekeek het van een afstandje, liet het los, kwam toch weer terug. Maar ik schreef, of veranderde, niets. Ik voelde een aarzeling, een diep ademhalen haast, voor er weer in te duiken. Er was ander werk, een huis, een gezin, van alles wat ‘gelukkig’ ook aandacht nodig had. Maar het was ook uitstel. En ik wist, hoe langer ik wacht, hoe groter de drempel.

Net als de hoofdpersoon in dit verhaal zwem ik graag buiten en schrijven na een pauze, zeker herschrijven, is soms net als dat koude zwemwater in duiken. Je weet dat het goed is, dat de temperatuur vaak (niet altijd…) meevalt, dat je je tintelend en levend en fris zal voelen, dat alles weer gaat stromen als je erdoor bent, maar toch…

Gister het schrijfwater weer in gedoken. De watertemperatuur viel mee, gelukkig 😉

Medeschrijvers, makers, herkenbaar, die koudwatervrees soms na een pauze?

(Foto: Zweden, zomer ’23. Kamperen, water- en luchttemperatuur 12°, ’s ochtends en ’s avonds wolkjes bij het uitademen. Toch elke dag gezwommen. Alle dagen geaarzeld, nul dagen spijt 🤍)